Warmtepanelen

Infrarood (IR) panelen kunnen een goede energiezuinige keuze zijn als bijverwarming in de woonkamer en in ruimtes die weinig worden gebruikt. Als hoofdverwarming zijn infraroodpanelen minder geschikt, tenzij je huis heel goed geïsoleerd is.

Infrarood panelen werken anders dan ‘gewone’ verwarming, die de lucht in de hele ruimte verwarmt (convectieverwarming). IR-panelen geven stralingswarmte af naar een bepaalde plek in de kamer (bijvoorbeeld je werktafel of de zithoek). Zit je in de stralingswarmte, dan voelt dat comfortabel, ook al is de luchttemperatuur om je heen lager. Net zoals het in de lente in de zon behaaglijk kan zijn ondanks een lage temperatuur. Maar als je bij het warmtepaneel wegloopt, is de warmte ook weg.

IR-panelen werken op stroom, en doen dat slimmer dan vroeger. Een ouderwets elektrisch straalkacheltje in de badkamer had een spiraal die roodgloeiend werd. IR-panelen worden minder heet, tussen de 60 en 200 graden. Ze hebben geen spiraal, maar een vlakke plaat die warm wordt. Daardoor is er een groter stralingsoppervlak aan de voorkant. De achterkant van het paneel is geïsoleerd en verliest daardoor weinig warmte. Met minder stroom krijg je meer straling dan bij de ouderwetse straalkachel.

Het duurt een paar minuten voordat het paneel zijn stralingswarmte afgeeft. Het paneel werkt het beste als het aan het plafond hangt met zo min mogelijk obstakels. De optimale hoogte is ongeveer 2,6 meter boven de vloer.